Sinds kort ben ik bezig met een reeks over de tien geboden en hoe ze eigenlijk allemaal een connotatie hebben met het woord “relatie” en eigenlijk niet aan “moeten” en “mag niet”. In mijn eerste bericht hierover ga ik er dieper op in.
Gebod 1.1 was het definiëren van de relatie tussen God en de Israëlieten.
Gebod 1.2 is waar God zei: “Keep it real.” Er bestaat geen andere god.
Gebod nummertje 2…
Exodus 20: 4 “4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.”
Relatie: Laat je niet afleiden van God door iets te maken als symbool van God of iets anders en dat te vereren. Het vereren of aanbidden van iets wat niet God zelf is breng je niet dichterbij God of zijn genade en liefde. Richt je tot God zelf en vertrouw op Hem in plaats van een symbool. In vers 6 zien we hoe groot Gods liefde is voor hen die op God vertrouwen en naar Hem luisteren.
Lees ook:Relatiegebod no. 6
Lees ook:Relatiegebod no. 3
Lees ook:Relatiegebod no. 9
Lees ook:Relatiegebod no. 5
Lees ook:Relatiegebod no. 8